Volgens Google maken plaatjes en foto's ongeveer 65 procent uit van het aantal verstuurde bytes bij het laden van webpagina's. Een groot deel daarvan is afkomstig van jpeg-plaatjes. Het nieuwe WebP-beeldformaat levert volgens Google een reductie van gemiddeld bijna veertig procent op wat betreft grootte van het beeldbestand. Net als jpeg is WebP een lossy compressiemethode.
Google baseert zich bij zijn claims op een vergelijkend onderzoeken dat het heeft uitgevoerd tussen WebP, Re-JPEG en JPEG 2000. Google heeft deze drie compressiemethodes losgelaten op een dataset van in totaal 900.000 plaatjes, waarbij het grootste gedeelte bestond uit jpeg-bestanden. Bij WebP leverde dat een gemiddelde afname in bestandsgrootte op van bijna veertig procent. Re-JPEG en JPEG 2000 bleven in de test steken op een percentage van respectievelijk 14,62 en 9,71 procent. Als parameter voor de beeldkwaliteit werd de signal-to-noise-ratio aangehouden.
Het WebP-beeldformaat is gebaseerd op de VP8-codec die ook gebruikt wordt in het WebM-videoformaat van Google om de keyframes in video te comprimeren. De WebP-container is gebaseerd op RIFF en voegt slechts 20 bytes overhead toe met behoud van de mogelijkheid om in de toekomst de header uit te breiden met nieuwe metagegevens. WebP heeft een maximaal formaat van 16.383x16.383 pixels en maakt gebruik van 14bit-encodering. Google heeft een gallery online gezet waarbij de beeldkwaliteit en bestandsgrootte van originele jpeg-bestanden vergeleken kunnen worden met de WebP-versies. Volgens het Chromium-blog moet het nieuwe formaat in de toekomst ook ondersteuning bieden aan het transparante alpha-kanaal.
Google heeft een WebP-conversietool voor ontwikkelaars op zijn site gezet waarmee beeldbestanden naar het nieuwe formaat kunnen worden omgezet. De commandline-tool verkeert nog in het bèta-stadium. Het is volgens Google niet nodig om alle jpeg-plaatjes direct om te zetten naar WebP-formaat. Servers zouden namelijk on-the-fly WebP-versies van plaatjes kunnen serveren als een WebP-compatibele browser wordt herkend, zo blijkt uit een vraaggesprek van CNet met Richard Rabbat, projectleider van Google's 'Make the web faster'-project.
bron: tweakers.net