Japanse onderzoekers werken aan manieren om insecten aan robots te koppelen. Ze willen robot-insectenhybrides en kunstmatige insectenhersenen ontwikkelen die onder meer voor verkenningen bij reddingsacties ingezet kunnen worden.
De miniaturisatie van robots tot op het niveau van insecten wordt al decennia als een heilige graal gezien: wanneer de kleine robots op grote schaal en tegen geringe kosten geproduceerd kunnen worden en een vorm van intelligentie krijgen, kunnen ze breed worden ingezet. Zo worden voorbeelden als 'search and rescue' genoemd, waarbij een zwerm robotjes een rampgebied in kan trekken om naar overlevenden te zoeken. De Japanners benaderen het probleem op twee manieren: enerzijds trachten ze hybrides tussen robots en insecten te bouwen, anderzijds proberen ze de insectenhersenen in silicium na te bootsen.
Ryohei Kanzaki, onderzoeker en docent aan de universiteit van Tokyo, houdt zich met dat laatste bezig: hij onderzoekt al dertig jaar insectenhersenen met als doel ze te reproduceren. Ondanks de relatief eenvoudige bouw van insectenhersenen vergeleken met die van mensen, is het emuleren ervan geen sinecure. Zijn team koos een genetische aanpak om het insectenbrein te doorgronden en te manipuleren: met behulp van gen-modificatie slaagden de Japanners er onder meer in de geurgevoeligheid van motten te veranderen in lichtgevoeligheid.
De gemodificeerde motten werden gebruikt om een speelgoedauto te besturen op basis van geurstimuli. Deze hybride of cyborg werd een tandje verder doorgevoerd door alleen het hoofd van een mot te gebruiken, en de bewegingscommando's van de neuronen uit te lezen. Kanzaki denkt in de toekomst insectenhersenen te kunnen gebruiken om voertuigen te besturen.