Een consortium van bedrijven, banken en verzekeringsmaatschappijen hebben in München de plannen voor het zonne-energieproject Desertec gepresenteerd. De geschatte kosten voor de bouw van het park bedragen 400 tot 500 miljard euro.
De bedrijven die deelnemen aan het Desertec-project komen voornamelijk uit Duitsland. Onder hen bevinden zich Siemens, RWE en Deutsche Bank. De kosten voor de bouw van de zonne-energieparken en het bijbehorende elektriciteitsnetwerk worden geschat op 400 tot 500 miljard euro. Uiteindelijk zou Desertec in 15 procent van de Europese elektriciteitsbehoefte moeten voldoen.
Volgens de plannen van Desertec moeten er langs de Noord-Afrikaanse kust en in delen van het Midden-Oosten enorme zonneparken verschijnen. De initiatiefnemers willen geen klassieke zonnepanelen gebruiken, maar gaan thermische zonne-energie gebruiken zodat het systeem ononderbroken stroom kan produceren. Met behulp van een netwerk van parabolische spiegels kunnen de zonnestralen geconcentreerd worden op een buis met een speciale olie. De olie wordt tot 500°C verhit, wat ervoor zorgt dat water vervolgens via een buizenstelsel omgezet wordt in stoom. Met de waterdamp kan een turbine worden aangedreven om zo uiteindelijk groene stroom te produceren. Onder andere in de Spaanse provincie Grenada draait al een grote zonthermische krachtcentrale: het Andasol 1-park heeft een vermogen van 50MW, genoeg om 200.000 huishoudens te bedienen.
Om ook 's nachts energie op te kunnen wekken kan de opgevangen warmte deels worden vastgehouden in opslagtanks, bijvoorbeeld met gesmolten zout als 'medium'. Bovendien kunnen de turbines wanneer nodig ook worden bijgestookt met fossiele brandstoffen of biobrandstoffen. De restwarmte die vrijkomt bij de energieopwekking zou ingezet kunnen worden om ontziltingsinstallaties langs de kust aan te drijven, zodat ook het groeiende watertekort in Noord-Afrika kan worden aangepakt.
Naast de ontwikkeling van 130 vierkante kilometer aan zonneparken behelst het Desertec-plan ook de bouw van een intercontinentaal elektriciteitsnetwerk van duizenden kilometers hoogspanningskabel op basis van gelijkstroom. Door het toepassen van gelijkstroom kan het energieverlies tijdens het transport worden beperkt tot 3 procent per duizend kilometer. Ondanks dat er naar schatting 15 procent van de opgewekte elektriciteit al is weggelekt als het zijn Europese plek van bestemming heeft bereikt, stellen onderzoekers dat dit energieverlies ruimschoots opweegt tegen het feit dat de zonkracht in de Sahara tweemaal hoger is dan die in Zuid-Europa. De bouw van de hoogspanningslijnen zou 10 tot 20 miljard euro gaan kosten.
De bedrijven achter het Desertec-project stellen dat er weliswaar een enorme investering nodig is om de plannen te verwezenlijken, maar dat de gekozen techniek zich in de praktijk al heeft bewezen. Als er nu met de bouw zou worden begonnen, dan kan over tien jaar de eerste stroom worden geleverd, zo menen de initiatiefnemers. Bovendien kan met het project de Europese uitstoot van CO2 worden teruggedrongen. Voor Duitsland zelf heeft Desertec als voordeel dat het zijn expertise op het gebied van zonne-energie verder kan uitbouwen en de omstreden winning van bruinkool zou kunnen terugschroeven.
Critici stellen echter dat Desertec zijn plannen te rooskleurig voorstelt. Zo zouden veel Afrikaanse landen politiek, maatschappelijk en economisch instabiel zijn, waardoor de zekerheid die nodig is bij de levering van energie in gevaar kan komen. Bovendien vergen de in de woestijn gelegen zonneparken veel onderhoud; met name het opwaaiende zand moet steeds van de zonnespiegels worden verwijderd. Ten slotte zou het huidige Europese elektriciteitsnet, dat werkt op basis van wisselstroom, moeten worden aangepast.